De Bijbel zegt dat de geest van de Heer Saul verlaten heeft. Zijn dienaren kennen iemand die op de lier kan spelen. Saul vindt het goed dat ze David laten halen (1 Samuel 16:14-23).

Nehemia was als landvoogd een belangrijke hersteller van de Joodse natie na de terugkeer uit Babylon. Hij bekleedde op jeugdige leeftijd het belangrijke ambt van een schenker (Neh. 1:11) aan het hof van koning Arthasasta.

God liet de wonderboom groeien voor de profeet Jona, zodat hij in de schaduw kon zitten. De volgende dag liet God de wonderboom aanvreten door een worm (Jona 4:6 en 7).

Een sprinkhanenplaag was onderdeel van de tien plagen die over Egypte kwamen toen de farao het volk Israël niet wilde laten gaan (Exodus 10).

Bij de bevrijding van Petrus was geen sprake van een aardbeving.

Toen de apostelen Paulus en Silas in Filippi in de gevangenis zaten, kwam er wel een aardschok (Handelingen 16:26).