Er kwam geen manna meer uit de hemel; er werd vanaf de eerste dag ander voedsel gegeten. De sabbat is de rustdag van de Israëlieten en op deze dag viel er geen manna.

Elihu was boos op Job omdat hij in zijn betoog in zijn recht meende te staan tegenover God. Hij had ook geen goed woord over voor Jobs vrienden omdat zij niets tegen Job wisten te zeggen en hem toch schuldig verklaarden. Zie Job 32.

Kaleb is een van de twaalf verspieders; Uria is de man van Batseba en werd door toedoen van David omgebracht. 

Johannes beantwoordt hun vraag met de opmerking dat hij niet de Messias is, niet Elia en niet de profeet, maar 'de stem die roept in de woestijn.' (Johannes 1:19-23).

In de Bijbel staat: "Of weet u niet dat uw lichaam een tempel is van de heilige Geest, die in u woont en die u ontvangen hebt van God. Weet u niet dat u niet van uzelf bent?" (1 Korintiërs 6:19; zie ook 1 Korintiërs 6:9-11, 20).