In het Bijbelboek Genesis plaatst God de mens die Hij geschapen heeft in de tuin van Eden. In het midden van die tuin staan twee bijzondere bomen.
De ene is de boom van de kennis van goed en kwaad en de andere ........ .
Adam en Eva aten de verboden vrucht die groeide aan de boom van de kennis van goed en kwaad (Genesis 3:6). In de volksmond wordt dit een appel genoemd, maar dit wordt in de Bijbel niet zo beschreven. Na hun ongehoorzaamheid worden Adam en Eva uit de tuin van Eden gestuurd om te voorkomen dat ze ook van de levensboom zouden eten (Genesis 3:22). In het Bijbelboek Openbaring wordt beschreven dat mensen wel bij de levensboom kunnen komen (Openbaring 22:14).
De geschiedenis van de wonderboom staat in Jona 4:5-11.
De profeet Ezechiël moet een opstandig volk de woorden van God brengen. Hij krijgt een boekrol voorgehouden en moet die opeten van de Heer.
WAAR of NIET WAAR: De boekrol smaakt naar wijn.
Op de boekrol die Ezechiël werd aangeboden stond: Klaagliederen, en gezucht en gesteun. Hij moest de boekrol met de woorden van God opeten en naar de Israëlieten gaan om te profeteren. De boekrol was zo zoet als honing.
Er wordt in de Bijbel regelmatig verwezen naar de berg Sion, ........ .
De berg Sion is ook wel bekend als de berg Moria. Dit is de tempelberg en die ligt in Jeruzalem.
Een van de vier evangeliën in de Bijbel is geschreven door Johannes. Hij vertelt dat op de avond van de opstanding van Jezus, de leerlingen bij elkaar zijn.
Vul de volgende zin aan: Ze waren zo bang voor de Joden dat ........ .
De leerlingen van Jezus hadden de deuren op slot gedaan, maar Jezus stond plotseling in hun midden. Er werd niet geklopt en ze hoefden ook de deur niet te openen.