De Bijbel vertelt ons dat er ooit één taal gesproken werd op aarde. De mensen vestigden zich in Sinear en wilden een stad bouwen met een hele hoge toren. Ze waren van mening dat dit hen beroemd zou maken en dat ze dan niet over de hele aarde verspreid zouden raken.

Zie Genesis 11:1-9.

Als Adam en Eva na het eten van de verboden vrucht verdreven zijn uit het paradijs, wordt dit bewaakt door cherubs met een heen en weer flitsend, vlammend zwaard (Genesis 3:24).

Na de zondvloed plaatst God een regenboog aan de hemel (Genesis 9:13-15).

God vergelijkt het aantal nakomelingen van Abraham met een ontelbare hoeveelheid sterren (Genesis 15:5).

Jezus sprak de wind toe en het werd stil. De leerlingen waren onder de indruk. Ze vroegen zich af wie Jezus was, dat zelfs de wind naar Hem luisterde.

In hoofdstuk 6 staat dat Jezus over het water naar de leerlingen in het schip toeloopt.

Van de brief aan de Hebreeën is het niet zeker wie de auteur is. Over het algemeen wordt de apostel Paulus als de schrijver gezien.