De Egyptische farao en zijn leger waren verdronken in de Rietzee.

De geschiedenissen van de confrontaties met de Amorieten en de Moabieten staan beschreven in het boek Numeri vanaf hoofdstuk 21:21. 

Elk vijftigste jaar zou niet alleen een rustjaar zijn, maar ook een heilig jaar waarin iedereen weer vrij zou worden.

Grond die verpand was, zou weer terugkomen in de familie.

Ezechiël moet als voorbeeld voor de Israëlieten een aantal dagen op zijn zij liggen en o.a. een gerstekoek eten. Deze is volgens Ezechiël onrein omdat hij op mensenpoep is gebakken en dat mag een Jood niet eten. Hij mag hem dan van God op runderpoep bakken en als voorbeeld opeten, omdat de Israëlieten in onreinheid hun brood zullen eten in ballingschap in Babel.

Jakobus wijst de lezers erop dat hun geestelijk leven niet in orde is. Als ze zich minder zouden richten op hun eigen behoeften en meer op God, zouden ze opnieuw hun hart kunnen zuiveren.