Hanna is onvruchtbaar. Haar man Elkana heeft bij zijn andere vrouw, Peninna, wél kinderen. Peninna kleineert Hanna daarmee. Uiteindelijk krijgt Hanna na vurig en volhardend gebed tóch kinderen. Haar eerste kind is Samuel, zij wijdt hem al heel jong aan God toe.

Als de koning iemand de scepter toereikte dan was hij hem of haar toegenegen. Wees hij echter met de scepter naar beneden dan betekende dat de dood.

God spreekt Jona erop aan dat hij onterecht kwaad is over de wonderboom. God legt hem uit dat Jona geen enkele moeite heeft hoeven doen om de boom te laten groeien, die in één nacht opkwam en in één nacht verging.

Dan maakt God de vergelijking met de stad Nineve, waarover Hij zelf verdriet had. Daarom heeft Hij de straf ingetrokken toen er berouw werd getoond (Jona 3:10).

Jezus zegt: "Ik zeg, je Petrus, deze nacht zal de haan niet kraaien voodat je driemaal geloochend hebt dat je Mij kent."