Het Joodse volk in ballingschap wordt in het Bijbelboek Ester getekend tegen de achtergrond van welk feest?
Het herinnert aan de dag waarop Haman het poer (lot) liet werpen dat op één bepaalde dag, de dertiende van de twaalfde maand adar, alle Joden moesten worden gedood. Door een nieuw bevel van de koning en door tussenkomst van Mordechai en Ester, mochten de Joden zich verdedigen op die bewuste dag en doodden zij al hun vijanden in het land en in de stad Susa. Op de veertiende en vijftiende dag van die maand vierden ze feest vanwege de uitredding. Dit is het poeriemfeest.
Volgens Spreuken is het offer van de goddelozen de HEER een gruwel.
Wat is God echter welgevallig?
"Het gebed van de oprechten is God welgevallig," zegt Spreuken 15:8.
Amos heeft een boodschap voor het volk Israël. Hij stelt eerst namens God een aantal eenvoudige vragen.
Dit is een van de vragen die Amos stelt: “Klinkt ooit in een stad de ramshoorn zonder ........ ?”
Het gaat er bij deze eenvoudige vraag niet zozeer om of het volk Israël die vraag beantwoorden kan, maar meer of het volk die vraag beantwoorden wil!
Amos 3:6 zegt: “Klinkt ooit in een stad de ramshoorn zonder dat haar inwoners bang worden?”
Oftewel: Als de alarmsignalen klinken om te vertellen dat de vijand voor de deur staat, dan zou iedereen bang moeten worden.
Een van Jezus' gelijkenissen in Lucas begint met: "Als iemand van u honderd schapen heeft waarvan er één verloren is geraakt. "
Hij vertelt deze gelijkenis na een opmerking van ........ .
De Bijbel zegt: "Maar zowel de farizeeën als de schriftgeleerden zeiden morrend tegen elkaar: 'Die man ontvangt zondaars en eet met hen.'" Jezus vertelde hun toen deze gelijkenis.