Kernpunten
Johannes in vogelvlucht
God sprak en sterren schoten op hun plaats en planeten begonnen de baan om hun zon; woorden van ontzagwekkende, onbeperkte, ontketende macht. Hij sprak opnieuw en water en land werden gevuld met planten en schepsels, lopend, zwemmend, groeiend en zich vermenigvuldigend; woorden van bezielend, ademend, kloppend leven. Opnieuw sprak Hij en man en vrouw werden gemaakt, denkend, sprekend en beminnend; woorden van persoonlijke en creatieve heerlijkheid. Eeuwig, oneindig, onbeperkt; Hij was, is en zal altijd de Maker en Here zijn van alles wat bestaat.
En toen kwam Hij als mens naar dat stipje in het heelal, de planeet die Aarde wordt genoemd. De machtige Schepper werd zelf een deel van de schepping, ingeperkt door tijd en ruimte en gevoelig voor leeftijd, ziekte en dood. Maar liefde was zijn drijfveer en daarom kwam Hij, om verloren mensen te redden en het geschenk van eeuwig leven te geven. Hij is het Woord; Hij is Jezus, de Christus.
Deze waarheid brengt, leert en geeft de apostel Johannes door in zijn boek. Johannes’ Evangelie is geen levensbeschrijving van Christus; het is een krachtige stellingname voor de menswording van Christus, een overtuigend bewijs dat Jezus de vanuit de hemel gezonden Zoon van God was en is, de enige bron van eeuwig leven.
Johannes onthult Christus’ identiteit met zijn eerste woorden: "In het begin was het Woord en het Woord was bij God, en het Woord was God. Het Woord was bij God in het begin" (1:1, 2); en de rest van het boek gaat door op dit onderwerp. Johannes koos – als ooggetuige – acht wonderen (of tekenen, zoals hij ze noemt) van Christus uit om zowel de goddelijke als de menselijke natuur van Christus en zijn leven-brengende opdracht bekend te maken. Deze tekenen zijn:
In elk hoofdstuk wordt Jezus’ godheid getoond. En Johannes benadrukt zijn werkelijke identiteit door de namen die hij Hem geeft: Woord, Enige, Lam van God, Zoon van God, ware Brood, Leven, Opstanding, Wijnstok. En de formule is steeds weer: "Ik ben". Als Jezus dit zegt, bevestigt Hij daarmee dat Hij er al was voordat alles door Hem werd gemaakt èn bevestigt Hij zijn eeuwige goddelijkheid.
Jezus zegt: Ik ben het brood dat leven geeft (6:35); Ik ben het licht van de wereld (8:12, 9:5); Ik ben de deur (10:8); Ik ben de goede herder (10:11, 14); Ik ben Zelf het leven (11:25); Ik ben de weg, de waarheid en het leven (14:6); en Ik ben de echte wijnstok (15:1).
Het grootste wonder is natuurlijk de opstanding en Johannes geeft een enthousiast ooggetuigenverslag van de ontdekking van het lege graf. Vervolgens beschrijft hij verschillende verschijningen van Jezus na de opstanding.
Johannes, de toegewijde volgeling van Christus, geeft ons een persoonlijke en krachtige kijk op Jezus Christus, de eeuwige Zoon van God.
Met toestemming overgenomen van Royal Jongbloed uit Het Boek © 2008 Biblica. All rights reserved.