Het boeiende verhaal waarin Elia het volk confronteert met de Baälafgoderij staat in 1 Koningen 18.

In 1 Koningen 19:10 en 14 staat dat Elia meent dat hij als enige is overgebleven. Maar God zegt tegen hem in vers 18 van datzelfde hoofdstuk dat er nóg zevenduizend mensen zijn, die niet voor Baäl hebben geknield. Blijkbaar wist Elia dit niet.

In psalm 150 wordt gesproken over hoorngeschal, de instrumenten harp, lier, tamboerijn, en fluit. Ook de snaren, de klinkende bekkens en slaande cimbalen worden genoemd.

De SV vermeldt nog het orgel.

In Handelingen 10 staat dat Petrus opdracht gaf om Cornelius en die bij hem waren te dopen.

De Bijbel zegt: "Ik hoorde een luide stem vanaf de troon, die uitriep: ‘Gods woonplaats is onder de mensen, Hij zal bij hen wonen. Zij zullen zijn volken zijn en God zelf zal als hun God bij hen zijn. Hij zal alle tranen uit hun ogen wissen. Er zal geen dood meer zijn, geen rouw, geen jammerklacht, geen pijn, want wat er eerst was is voorbij.’"