Sarai was een bijzonder mooie vrouw en Abram was bang dat de Egyptenaren hem zouden doden omdat ze zijn vrouw wilden hebben.

Omdat de farao gehoord had dat het zijn zus was, ontbood hij haar in zijn paleis. Hij overlaadde Abram met geschenken, maar de HEER trof de farao en zijn hof met zware oordelen. Zie Gen. 12:10-18.

Rechabieten (afstammelingen van Rechab) leefden temidden van het volk Israël. Hun voorvader had zijn nageslacht onder andere verboden om wijn te drinken. Ze leefden die geboden trouw na en waren daarom een voorbeeld voor de bevolking van Juda, die de geboden van hun God niet gehoorzaamden. De Rechabieten weigerden dan ook de wijn die hen door Jeremia werd aangeboden en daardoor kregen ze de belofte dat hun nakomelingen altijd dienaren van God zouden zijn (vers 19).

De Bijbel zegt: "Van Petrus, apostel van Jezus Christus. Aan de uitverkorenen die als vreemdelingen verspreid in Pontus, Galatië, Kappadocië, Asia en Bitynië verblijven, door God, de Vader, voorbestemd om, geheiligd door de Geest, gehoorzaam te zijn en met het bloed van Jezus Christus besprenkeld te worden. Genade zij u en vrede, in overvloed."