Het volk Israël woont in Egypte doordat een van de voorvaderen daarheen verhuisd is als gevolg van een hongersnood. Het gebeurt meerdere keren in de Bijbel dat mensen naar Egypte vluchten en dan later weer terugkeren naar Israël.
Wie is er niet naar Egypte gevlucht?
God verbiedt Isaak om naar Egypte te vluchten.
Als er hongersnood is gaat Isaak naar Gerar. Daar verscheen de HEER aan hem en zei: "Reis niet verder naar Egypte maar blijf hier wonen, in het land dat Ik je aanwijs."
Isaaks vader Abram was indertijd wél naar Egypte gevlucht, dat was niet goed gegaan (Genesis 12:10-20).
Hadad en Jerobeam zijn tegenstanders van koning Salomo, die beiden ook naar Egypte vluchtten (1 Koningen 11:17-22 en 1 Koningen 12: 2-3).
Als een Israëliet genezen was van een onreine huidziekte (wat bij hoge uitzondering gebeurde), moest hij zich aan de priester vertonen en moesten er offers worden gebracht.
Welke dieren moesten volgens voorschrift worden geofferd?
In Leviticus worden allerlei voorschriften gegeven. Eerst was er een ceremonie waarbij een van twee vogels gedood werd. Daarna moesten twee jonge rammen en een eenjarige ooi zonder gebrek worden geofferd. Zie Leviticus 14.
De profeet Jeremia moet als opdracht van de HEER de Rechabieten iets aanbieden in de tempel. Het is een test en dient als een voorbeeld voor het volk.
Wat moet hij hun aanbieden?
De Rechabieten zijn afstammelingen van Rechab. Hun voorvader Jonadab, de zoon van Rechab, heeft hen verboden om wijn te drinken en ook mochten ze geen huizen bouwen, akkers zaaien en wijngaarden planten of bezitten. Ze leefden in tenten en leefden de geboden trouw na. Ze weigerden dan ook de wijn en zijn daarom een voorbeeld voor de ontrouwe bevolking van Juda, die de geboden van God naast zich neerlegde en ontrouw was.
Petrus zegt aan het einde van zijn eerste brief dat hij deze heeft geschreven met de hulp van Silvanus, om de gelovigen moed in te spreken.
Wat zegt Petrus over Silvanus?
Petrus zegt het over Silvanus: "# die ik als een betrouwbare broeder beschouw."