In Deuteronomium staan de wetten die het volk Israël van God heeft gekregen. Daar zijn ook voorschriften bij over het omgaan met de volken die ze op de vlucht hebben gejaagd.
Wat mag het volk van Israel NIET doen met deze volken?
In Deuteronomium 7:2 en 3 staat: "U mag geen vredesverdrag met hen sluiten en hen niet sparen. Sluit ook geen huwelijken met hen; geef uw dochter niet tot vrouw aan een van hun zonen en zoek bij hen geen vrouw voor uw eigen zoon."
Job (uit het Bijbelboek Job) heeft vier vrienden die hem komen opzoeken als hij alles wat hij had, is kwijtgeraakt. De jongste van de vier is Elihu. Hij neemt als laatste het woord, maar wordt erg boos.
Op wie?
Elihu spreekt, nadat de anderen niets meer wisten te zeggen.
Hij is boos op Job,omdat hij volhoudt onschuldig te zijn en boos op de andere vrienden omdat ze Job voor schuldig houden, terwijl ze niets tegen hem in konden brengen.
Een van de vier evangeliën in de Bijbel is geschreven door Lucas.
Hierin staat dat Jezus veertig dagen rondzwerft in de woestijn en dan door de duivel op een hooggelegen plaats wordt gebracht.
WAAR of NIET WAAR: De duivel zegt tegen Jezus: "Als U in aanbidding voor mij neervalt, zal dat allemaal van U zijn."
Jezus weet dat als Hij hieraan toegeeft, de duivel zijn meester zal zijn. Dat wil Hij niet, want Hij wil toegewijd zijn aan zijn Vader. Jezus en de Vader zijn één en dienstbaarheid aan de duivel zou dit tenietdoen.
De brief aan de Hebreeën is geschreven na het leven van Jezus Christus hier op aarde.
In deze brief wordt Mozes vergeleken met Jezus Christus.
Beiden hebben trouw hun taak vervuld in Gods huis, maar met welk verschil?
De Bijbel zegt: "Mozes vervulde trouw zijn taak als dienaar in heel Gods huis, om te getuigen van de woorden die God zou spreken, Christus echter is trouw als Zoon die over dat huis is aangesteld."
Zie Hebreeën 3:5-6.