Als Mozes en Aäron bij de farao zijn, gooit Aäron zijn staf op de grond en deze verandert in een slang. De Egyptische geleerden en tovenaars kunnen dat ook, met hun toverformules bereiken ze hetzelfde, maar de Bijbel zegt wel: "De staf van Aäron verslond alle andere staven."

Ook bij de eerste twee plagen kunnen de Egyptische tovenaars hetzelfde doen: water in bloed laten veranderen en kikkers tevoorschijn laten komen. Daarna lukt het hun niet meer en komen ze tot de conclusie dat dit wel het werk van God moet zijn.

Mordechai hoorde, toen hij in de Koningspoort zat, hoe twee eunuchen, die de koning als lijfwacht dienden, een plan beraamden om de koning te vermoorden. Hij liet het Ester weten en zij gaf het door aan de koning.

In Jona 4:11 vraagt de HEER aan Jona: "Zou Ik dan geen verdriet hebben om Nineve, die grote stad, waar meer dan 120.000 mensen wonen die het verschil tussen links en rechts niet eens kennen, en dan nog al die dieren?"

De Bijbel zegt: "# heeft Hij ons, terwijl wij allen dood waren door onze zonden, samen met Christus levend gemaakt. Door genade bent u gered!"