Mozes had het lichaam van Jozef meegenomen, omdat Jozef de Israëlieten plechtig had laten zweren dat te zullen doen. "God zal zich jullie lot aantrekken," had hij gezegd, "en dan moeten jullie mijn lichaam van hier met je meenemen." (Exodus 13).

Abraham was al gestorven voordat de Israëlieten naar Egypte trokken.

Jakob (Israël) werd na zijn dood door zijn zonen vanuit Egypte naar Kanaän gebracht om daar begraven te worden (Genesis 50:12).

David leefde pas vele jaren na de uittocht uit Egypte.

Het eens door Haman voorgestelde plan om alle Joden in het hele rijk van Ahasveros op een bepaalde dag uit te roeien, dat bekrachtigd werd door het bevel van de koning en verzegeld door zijn zegelring, kon niet ongedaan worden gemaakt.

Maar het nieuwe bevel, verzegeld door de zegelring van de koning, hield in dat hij alle Joden in de steden van zijn rijk toestemming gaf zich te verdedigen.

Deze Bijbelboeken worden 'kleine profeten' genoemd vanwege het geringe aantal hoofdstukken, maar zeker niet wat betreft het gezag van de profeten.

De 'kleine profeten' leefden in verschillende tijden. Jona, Amos, Hosea, Micha, Nahum, Habakuk en Sefanja leefden voor de ballingschap, in de tijd van de koningen. Van Obadja en Joël weten we niet precies wanneer ze leefden. Haggaï, Zacharia en Maleachi waren na de ballingschap profeten voor Juda.

In de Bijbel staat: "Zo zal Hij, in de eeuwen die komen, laten zien hoe overweldigend rijk zijn genade is, hoe goed Hij voor ons is in Christus Jezus."