2839 actieve gebruikers Inloggen bestaande gebruiker Aanmelden nieuwe gebruiker Naar mobiele versie |
||||
Na de ongehoorzame daad van Adam en Eva gaan hun ogen open en merken zij dat ze naakt zijn. Zij verbergen zich tussen de bomen, maar God zoekt hen op en roept.
Aan wie is Gods oproep gericht?
God roept 'de mens'; dat is letterlijk Adam, want Adam is het woord voor mens. Adam wordt hier als de verantwoordelijke gezien. Hij is dan ook degene die antwoord geeft.
De profeet Ezechiël moest een klaaglied aanheffen over de machthebber van ........ .
Ezechiël kreeg van God de opdracht om een klaaglied aan te heffen over de farao, de koning van Egypte. Farao zag zichzelf als een sterke leeuw maar zou worden gedood. Zijn volk zou onder vreemde landen verspreid worden en de Babyloniërs zouden alles verwoesten. Vrouwen uit vreemde volken zouden dit klaaglied overnemen en het zingen over Egypte.
In Handelingen 5 vertelt Lucas dat de apostelen veel tekenen en wonderen verrichten onder het volk en dat de gelovigen eensgezind bijeen komen ........ .
In Hand.5:12 staat: "De apostelen verrichtten vele tekenen en wonderen onder het volk. De gelovigen kwamen eensgezind bijeen in de zuilengang van Salomo."
In de brief aan de Hebreeën wordt een psalm van David aangehaald. De schrijver drukt hiermee zijn verwondering uit over Gods liefde voor de mens.
Welke psalm gebruikt hij?
"Zie ik de hemel, het werk van uw vingers,
de maan en de sterren door U daar bevestigd,
wat is dan de sterveling dat U aan hem denkt,
het mensenkind dat U naar hem omziet?
U hebt hem bijna een god gemaakt,
hem gekroond met glans en glorie,
hem toevertrouwd het werk van uw handen,
en alles aan zijn voeten gelegd (Psalm 8:4-7)."
De schrijver van de Hebreeënbrief formuleert het wellicht iets anders (Hebreeën 2:6-8), maar de strekking is gelijk.
© 2015 - Martin van Toll Producties |