Na de dood van haar zoon Achazja besluit Atalja om alle kinderen van de koninklijke familie te doden en gaat zij zelf op de troon zitten.

Jehoseba haalt een van de kinderen, haar neefje Joas, weg uit de groep koningskinderen die gedood zouden worden en verstopt hem zes jaar lang in de linnenkamer van de tempel. Joas wordt later alsnog koning, Atalja wordt gedood. Zo redt Jehoseba het koningshuis van David.

Rachab verbergt spionnnen op het dak (Jozua 2:6).

Obadja redt profeten van Izebel (1 Koningen 18:4).

Om zijn genegenheid voor Ester uit te drukken ontvangt zij de bezittingen van Haman. Dit is ook in overeenstemming met het bevel van de koning volgens Ester 8:1.

In Marcus 3:31 staat: "Intussen waren zijn moeder en zijn broers aangekomen. Ze stuurden iemand naar binnen om Hem te halen."

Het is onbekend wie de verlamde man elke dag bij de poort bracht.

In Hand. 3:2 staat: "Men had ook een man die al sinds zijn geboorte verlamd was naar de tempel gebracht; hij werd daar elke dag neergelegd bij de poort die de Schone heet, om te bedelen bij de bezoekers van de tempel."