De uitspraak ‘Moet ik omkomen, goed, dan zal ik omkomen’, is van koningin Ester als zij naar koning Ahasveros gaat om te pleiten voor haar volk, dat met de dood bedreigd wordt. Ester 4:16.

De drie uitspraken van Ruth staan in Ruth 1:16; 2:10 en 3:5.

Het Bijbelboek Prediker begint met: "Hier volgen de woorden van Prediker, zoon van David en koning in Jeruzalem." En hoofdstuk 1:12 zegt: "Ik, Prediker, was koning van Israël in Jeruzalem."

Net als de boeken Spreuken en Hooglied wordt Prediker toegeschreven aan koning Salomo, de zoon van David, koning van Israël.

Maria goot een kruikje met kostbare, zuivere nardusolie over Jezus' voeten en droogde ze af met haar haren.

De Bijbel zegt: "Hij heeft ons gered uit de macht van de duisternis en ons overgebracht naar het rijk van zijn geliefde Zoon, die ons de verlossing heeft gebracht, de vergeving van onze zonden."