Voor de Israëlieten is er redding: zij mogen schuilen achter het bloed van het pesachlam.

Om middernacht gaat de HEER rond door Egypte en doodt alle eerstgeborenen, maar aan de huizen waar het bloed van het pesachlam aan de deurposten en de bovendorpel gestreken is, gaat het oordeel voorbij.

Deze personen moesten tot de slotsom komen dat niemand bij machte was aan de wens van de koning te voldoen, behalve de goden, maar die verkeren niet onder de stervelingen.

Hiermee wordt de weg geopend naar de God van Daniël, die door Daniël zich gaat openbaren als de Alwetende.

Deze Bijbelboeken worden 'kleine profeten' genoemd vanwege het geringe aantal hoofdstukken, maar zeker niet wat betreft het gezag van de profeten.

De 'kleine profeten' leefden in verschillende tijden. Jona, Amos, Hosea, Micha, Nahum, Habakuk en Sefanja leefden voor de ballingschap, in de tijd van de koningen. Van Obadja en Joël weten we niet precies wanneer ze leefden. Haggaï, Zacharia en Maleachi waren na de ballingschap profeten voor Juda.

Slavernij is een handelswijze die al sinds de oudheid bestaat. Een bekend voorbeeld is Jozef, die als slaaf werd verkocht door zijn broers aan een voorbijtrekkende handelskaravaan. Ook in Jezus' tijd waren er slaven. Zo genas Jezus de slaaf van een Romeins officier. Paulus, een apostel van Jezus, gebruikt dit om onze positie als gelovigen te benadrukken. In de Bijbel (Galaten 4:7) staat: "U bent nu geen slaven meer, u bent kinderen van God en als zijn kinderen bent u erfgenamen, door de wil van God."