Israël wordt lastiggevallen door de Midjanieten (Rechters 6 e.v.).

De Israëlieten werken als slaven in Egypte ten tijde van Mozes. (Exodus 1 en 2).

De geschiedenis van Daniël speelt zich af in de tijd dat Nebukadnessar het volk Israël naar Babel heeft weggevoerd (Daniël 1 e.v.).

Het boek Psalmen is een verzameling van 150 lofzangen, gebeden en profetieën in de Bijbel. Ze worden in het Nieuwe Testament als één boek aangeduid: 'het boek van de Psalmen'.

In Marcus 1 wordt een profetie uit het Oude Testament aangehaald, van de profeet Jesaja. Hij vertelde al dat iemand de weg zou banen voor de Heer.

Dit werd realiteit toen Johannes de Doper de oproep deed aan de mensen om zich te laten dopen.

Jozef en Maria zijn de ouders van Jezus; Petrus was een van Jezus' leerlingen (discipelen); de farizeeën waren geleerde mannen, die zeer kritisch waren op alles wat Jezus zei en deed.

In 1 Korintiërs 15:9 schrijft hij: "Want ik ben de minste van de apostelen, ik ben de naam apostel niet waard omdat ik Gods gemeente heb vervolgd."