De dochter van de farao vond een Hebreeuws baby'tje in een mandje tussen het riet aan de oever van de Nijl. Ze nam hem aan als haar eigen zoon. De Bijbel zegt: “Ze noemde hem Mozes, 'want' zei ze, 'ik heb hem uit het water gehaald.'”

Amram en Jochebed zijn de ouders van Mozes. Mirjam is zijn zus.

Een eunuch was een gesnedene of ontmande, die dienst deed in de harem als kamerdienaar, maar ook een hoge positie kon innemen als ambtenaar of in het leger.

Beëri en Kusi zijn de vaders van twee van de andere 'kleine profeten'. Beëri's zoon is de profeet Hosea. De zoon van Kusi is de profeet Sefanja.

De Bijbel zegt: "Wij, de sterken, moeten de zwakken in hun kwetsbaarheid bijstaan en niet ons eigen belang vooropzetten. Laat ieder van ons zich richten op het belang van de ander, op wat goed en opbouwend voor hem is." (Romeinen 15:1,2).