3086 actieve gebruikers Inloggen bestaande gebruiker Aanmelden nieuwe gebruiker Naar mobiele versie |
||
Welke toestemming van de koning in zijn bevel tot verdediging hebben de Joden in het Bijbelboek Ester niet opgevolgd?
Het was hun niet te doen om de bezittingen van de vijanden, maar om de bescherming van hun eigen leven en degenen die hen toebehoorden.
De Spreukendichter, Salomo, kan niet begrijpen dat iemand zich inlaat met de vrouw van een ander, maar wel dat een dief steelt omdat hij honger heeft.
Een dief die betrapt wordt, moet het gestolene echter wel ........ terug betalen.
Het achtste gebod is duidelijk: "U zult niet stelen." Salomo geeft aan dat een dief zevenvoudig moest terug betalen.
Kennelijk zijn de straffen verhoogd onder zijn koningschap. In Leviticus 5:21-26 was als consequentie voor het wegnemen gesteld dat het weggenomene vergoed moest worden met (slechts) een vijfde daarbovenop. Ook moest een ram geofferd worden. Daarna zou vergeving geschonken worden.
Een enkele keer is de versnummering in de NBV21 anders dan die in de HSV en NBG. In de laatste twee staat dit gedeelte in Leviticus 6:2-7.
De profeet Hosea spreekt Efraïm en Juda aan omdat God niet weet wat Hij met hen moet beginnen.
Hij zegt: "Want jullie liefde is als een ........ , als ........ die ’s morgens vroeg verdwijnt."
De Bijbel zegt: "Wat moet Ik met je beginnen, Efraïm? Wat moet Ik met je beginnen, Juda? Want jullie liefde is als een ochtendnevel, als dauw die ’s morgens vroeg verdwijnt."
In Johannes 16 spreekt Jezus met zijn leerlingen over de komst van de heilige Geest en diens werk. Hij wil zijn leerlingen nog veel meer vertellen.
Wat verhindert Hem om dat te doen?
Jezus zegt tegen hen: "Ik heb nog veel meer te zeggen, maar jullie kunnen het nog niet verdragen."
De heilige Geest zal komen en die zal hen mee nemen in de volle waarheid.
© 2015 - Martin van Toll Producties |