Als het volk Israël in het beloofde land Kanaän woont, wordt het lange tijd geleid door rechters (richters). Een van hen is Gideon.
Hij vraagt God om een teken, voordat hij ten strijde trekt tegen de Midjanieten.
Welke tegenstelling hoort bij dit teken?
Gideon legt een vacht buiten en vraag God of de vacht de eerste nacht nat mag zijn en de tweede nacht droog (Rechters 6:37-40).
Job (uit het Bijbelboek Job) heeft vier vrienden die hem komen opzoeken als hij alles wat hij had, is kwijtgeraakt. De jongste van de vier is Elihu. Hij neemt als laatste het woord, maar wordt erg boos.
Op wie?
Elihu spreekt, nadat de anderen niets meer wisten te zeggen.
Hij is boos op Job,omdat hij volhoudt onschuldig te zijn en boos op de andere vrienden omdat ze Job voor schuldig houden, terwijl ze niets tegen hem in konden brengen.
De evangelist Johannes schrijft over Marta, Maria en Lazarus. Maria zalft Jezus' voeten tijdens een maaltijd, niet lang voordat Jezus zal sterven.
Wie heeft daarop scherpe kritiek?
Judas, die de penningmeester was, zei dat het geld van de opbrengst voor de armen had kunnen zijn, maar hij beheerde de kas en stal eruit!
In de brief aan de Romeinen schrijft de apostel Paulus o.a. dat de Joden zich erop laten voorstaan dat ze de wet van God hebben ontvangen.
Geeft Paulus hun daarin gelijk?
De Bijbel zegt: "U laat u voorstaan op de wet, maar onteert God door de wet te overtreden." Kennis alleen, Jood-zijn alleen is niet voldoende.