De afstammelingen van een persoon worden in de Bijbel meestal aangeduid met het achtervoegsel -ieten. Technisch gezien zou 'Jakobieten' dus een goede benaming zijn voor de nakomelingen van Jakob. Maar God gaf Jakob een nieuwe naam: Israël (Genesis 32:29). Daarom werden zijn nakomelingen Israëlieten genoemd. De mensen die tegenwoordig in Israël wonen, worden wel Israëli's genoemd.

Op de tiende dag van de eerste maand, de maand Abib, wordt het offerdier uitgekozen en afgezonderd. Op de veertiende dag wordt het in de avondschemering geslacht en bereid. Het Pesachmaal wordt diezelfde nacht gevierd. Dan wordt er zeven dagen ongedesemd (=ongezuurd) brood gegeten, van de avond van de veertiende dag tot de avond van de eenentwintigste dag van de eerste maand.

Van de zestien hoofdstukken in het boek gaan er zes over de laatste week van Jezus' leven op aarde. In hoofdstuk 10,11,13,14,15 en 16 wordt geschreven over Jezus' dood en opstanding.

Hebreeën 4:12 leert dat het Woord van God veel kracht bevat. Daarom gebruikt de schrijver het beeld van een scherp zwaard dat aan beide kanten snijdt. Het is een krachtig beeld van wat het Woord van God allemaal kan scheiden.

"Het woord van God is levend en krachtig, en scherper dan een tweesnijdend zwaard: het dringt diep door tot waar ziel en geest, been en merg elkaar raken, en het is in staat de opvattingen en gedachten van het hart te ontleden."