David is op de vlucht voor Saul. Als Saul ligt te slapen, sluipt David met Abisai naar het tentenkamp en haalt de speer en de kruik weg. Saul merkt niets en zelfs zijn bewakers hebben het niet in de gaten

(1 Samuel 26).

De rijksbestuurders gunnen Daniël zijn hoge positie niet en verzinnen een list. Er wordt een wet uitgevaardigd waarin staat dat niemand meer iets mag vragen aan een god of een mens, behalve aan koning Darius. Daniël bidt echter tot zijn God en moet daarom in de leeuwenkuil gegooid worden.

In de Bijbel staat dat Jona een schip vond met bestemming Tarsis. Hij betaalde voor de overtocht en ging aan boord.

Later kwam het schip in een storm terecht en werd Jona overboord gegooid en opgeslokt door een grote vis (Jona hoofdstuk 1 en 2).

Paulus en Silas hebben een groot aantal stokslagen gehad, nadat hun de kleren van het lijf gescheurd waren (Handelingen 16:22 en 23). Toch zingen ze lofliederen en bidden ze in de donkere kerker.