Jakob kwam bij zijn oom Laban terecht en werd verliefd op Rachel. Jakob werkte zeven jaar voor Rachel, maar zijn schoonvader gaf hem zijn andere dochter. Toen moest Jakob nog zeven jaar werken voor Rachel en daarna bleef Jakob nog zes jaar om ook een kudde dieren te verwerven.

De tabernakel bestond uit de voorhof en een tent met twee kamers, het heilige en het allerheiligste (=het heilige der heiligen). Deze kamers waren van elkaar gescheiden door een gordijn, het voorhangsel.

De tafel van de toonbroden stond in het heilige tegenover de gouden kandelaar. In het heilige stond ook het reukofferaltaar.

De Bijbel zegt: "Hij zette de tafel aan de noordkant van de tabernakel, de ontmoetingstent, voor het voorhangsel, en schikte daarop het brood, ten overstaan van de HEER, zoals de HEER hem had opgedragen." (Exodus 40:22-23).

De Geest drijft Jezus de woestijn in. Veertig dagen blijft Hij in de woestijn en wordt op de proef gesteld door de duivel. Jezus gaat later pas op zoek naar leerlingen en daarna met de eerste leerlingen naar Kafarnaüm.

Abraham werd door God geroepen om zijn land te verlaten. In Genesis 12 staat alleen dat God zegt dat hij naar het land moet gaan dat God hem zal wijzen.