De Bijbel zegt: "Salomo wilde Jerobeam doden, daarom week Jerobeam uit naar Egypte, waar hij bij koning Sisak zijn toevlucht zocht. Hij bleef daar tot Salomo gestorven was." (1 Koningen 11:40).

De overige antwoorden zijn verschillende reacties van koning Hizkia op onheilsberichten (2 Koningen 19:1 en 20:3-4, 19).

In psalm 42 vers 2 staat: "Zoals een hinde smacht naar stromend water, zo smacht mijn ziel naar U, o God."

Psalm 42 is een lied van de Korachieten; dat zijn de nakomelingen van Korach. Hij kwam in de woestijn in opstand tegen het gezag van Mozes en Aäron en moest dat met de dood bekopen. Maar de zonen van Korach deden blijkbaar niet mee aan die opstand, want zij waren in leven gebleven (Numeri 26:11).

Zij hadden verschillende taken. Sommigen waren poortwachters bij de tempel (1 Kronieken 26). Anderen waren tempelzangers (2 Kronieken 20:19).

In de Bijbel staat dat de gevangenbewaarder Paulus en Silas meeneemt naar zijn huis, hun wonden verzorgt en hun te eten geeft.

In dit Bijbelboek staat: "Hij liet me een rivier zien met water dat leven geeft. De rivier was helder als kristal en ontsprong aan de troon van God en van het lam."