Om te laten zien aan zijn volk dat hij de God van Sadrach, Mesach en Abednego hoog achtte, was de hogere positie die hij aan de drie Joodse mannen gaf een zichtbaar bewijs van zijn respect voor de grootheid van de God van Sadrach, Mesach en Abednego.

In Spreuken 11:14 staat: "Door gebrek aan visie gaat het volk ten onder, een keur van raadgevers brengt het tot bloei."

De Bijbel zegt: “Efraïm heeft zich met andere volken vermengd; hij is een misbaksel (letterlijk: niet gekeerde koek) geworden.” En ook: “Efraïm is als een duif, onnozel en zonder verstand.”

In Lucas 19:26 staat: "Wie heeft zal nog meer krijgen; maar wie niets heeft, hem zal zelfs het laatste worden ontnomen."