Saul is weer eens op zoek naar David. Moe van de achtervolging gaat hij een spelonk binnen, niet wetend dat David met zijn mannen achter in diezelfde spelonk zit.

David doodt de koning niet, want Saul is 'Gods gezalfde'. Hij snijdt alleen een reep van diens mantel af (1 Samuel 24:1-6).

Daniël en zijn drie vrienden krijgen in Babylonië andere namen. De vrienden worden verder vermeld met hun nieuwe naam, maar Daniël wordt nog steeds Daniël genoemd.

Jona werd tijdens een hevige storm door het lot aangewezen als schuldige. Hij werd overboord gegooid en de storm ging liggen (Jona 1).

Koning Saul werd door Samuel tot koning gezalfd, in opdracht van God. Later, toen het hele volk bij elkaar geroepen was, werd door het lot de familie van Saul en uiteindelijk Saul zelf aangewezen als koning (1 Samuel 10:17-27).

Koningin Ester werd gekozen door koning Ahasveros. Haar geschiedenis staat in het Bijbelboek Ester.

In Handelingen 8:3 staat dat Saulus (later: Paulus) de gemeente probeerde te vernietigen. In hoofdstuk 9 gaat hij met die missie naar Damascus, maar wordt dan onderweg door de Heer Jezus aangesproken.