In Numeri 10 geeft God voorschriften aan Mozes: "Maak van gedreven zilver twee trompetten om de gemeenschap bijeen te roepen en om het sein tot opbreken van het legerkamp te geven".

Het blazen op de trompetten was het werk van de priesters. Ook bij andere gelegenheden werden de trompetten gebruikt (Numeri 10:8-10).

De trommel, met name de tamboerijn - een trommel met kleine belletjes aan de zijkant - werd vaak gebruikt bij feesten.

Cimbalen werden met name in of rond de tempel gebruikt.

In het Jodendom is een leraar, of 'meester' een rabbijn, of in de spreektaal 'Rabbi'.

Nicodemus kwam in de nacht naar Jezus toe. "Rabbi," zei hij, "wij weten dat U een leraar bent die van God gekomen is." (Johannes 3:2).

Een tollenaar was iemand die tol (belasting) ophaalde.

De Bijbelboeken Lucas en Handelingen zijn door Lucas geschreven. Hij begeleidde Paulus op vrijwel al zijn zendingsreizen.

In Kolossenzen 4:14 staat dat hij arts is.

De Bijbel zegt: "U, mannen, moet verstandig omgaan met uw vrouw, die kwetsbaarder is dan u. Behandel haar met respect, want zij deelt samen met u in de genade van het nieuwe leven. Dan staat niets uw gebeden in de weg."