Koning Salomo was erg hard; hij keerde zich af van God en legde zijn volk een zwaar juk op.

Toen de Israëlieten net als de andere volken een koning wilden hebben, waarschuwde de profeet Samuel al voor de gevolgen: de belastingdruk en eisen die de koning het volk zou opleggen

(1 Samuel 8:11-18).

"Voor de koorleider. Een psalm van David, toen de profeet Natan hem had bezocht, nadat hij met Batseba geslapen had." (Psalm 51:2).

In de Bijbel staat dat keizer Claudius had bevolen dat alle Joden uit Rome weg moesten.

De Bijbel zegt: "In die tijd kondigde Keizer Augustus een decreet af dat alle inwoners van het rijk zich moesten laten inschrijven."

De geschiedenis van het Nieuwe Testament viel onder het bewind van de Romeinse keizers: Augustus, Tiberius, Caligula, Claudius en Nero.

Het Nederlandse woord 'keizer' komt van 'caesar'. Caesar is de gemeenschappelijke titel van opeenvolgende Romeinse keizers. Het was oorspronkelijk de bijnaam van Julius 'Caesar'. 'Caesar' betekent 'afgescheiden'. De naam werd later door Octavius Augustus en zijn opvolgers overgenomen en zo tot een titel.

Nero was de keizer van Rome (54-68 na Chr.), die na de brand in Rome de christenen wreed vervolgde.

Herodes Agrippa II (27-100 na Chr.), in de Bijbel kortweg Agrippa genoemd, was de zoon van Herodes Agrippa I en de achterkleinzoon van Herodes de Grote.