Noach heeft in opdracht van God een ark gebouwd; een reusachtig schip, waarin hij met zijn gezin en heel veel dieren veilig was toen de zondvloed over de aarde kwam (Genesis 7).

De ark van het verbond met de HEER stond in de tabernakel. Hierin lagen de twee stenen platen met de tien geboden (Exodus 25).

David is regelmatig op de vlucht voor Saul. Hij zal hem echter nooit doden, omdat Saul 'Gods gezalfde' is (1 Samuel 24:7). Hoewel zijn metgezellen hem wel dit advies geven en zelfs zeggen dat het de HEER is die David deze kans biedt, doodt David de koning niet, maar snijdt hij alleen een reep van zijn mantel af.

In het Oude Testament staat ook het Bijbelboek Ruth. Dit is bijzonder, want Ruth was een Moabitische vrouw, een vreemdeling dus. Zij koos voor de God van Israël (Ruth 1:16). Haar naam wordt vermeld in het overzicht van de afstamming van Jezus Christus in het eerste hoofdstuk van het Bijbelboek Matteüs.

De Bijbel zegt: "Opeens stond er een engel van de Heer bij hen en werden ze omgeven door de stralende luister van de Heer, zodat ze hevig schrokken."